zondag 6 mei 2007

Cuba

Wanneer mensen zeggen dat Castro “toch heel veel voor zijn land gedaan heeft” is dat net zo’n uitspraak als “maar Hitler heeft toch maar die Autobahnen gebouwd”.

Castro’s regime heeft ongeveer 100 000 Cubanen het leven gekost. Eén achste van de bevolking heeft de socialistische gevangenissen van binnen gezien.
Cuba was na de Tweede Wereldoorlog een redelijk werkende economie. De havenarbeiders verdienden er lonen die de vergelijking met de Europese goed konden doorstaan. Er werden bijna zestig kranten en tijdschriften gepubliceerd.
Batista’s regime was natuurlijk een dictatuur, een van het caudillo-type. Hij was een soort Bouterse… De vergelijking is niet zo vergezocht. Beide kwamen ze via een sergeantencoup aan de macht. Beide waren onderofficieren, die hun carrière in het leger maakten, het instituut waar jonge arme zwarten iets konden worden in de maatschappij.
Batista’s vijanden waren blanke Cubaanse zakenlieden die vanuit Miami, waar ze een heenkomen hadden gezocht het anti-Batista verzet in de bergen financierden. Castro was een van die “guerrilla’s”.
Toen Castro in 1959 de macht overnam –Batista’s leger was grotendeels omgekocht en er werd nauwelijks gevochten– had hij een belangrijke medestander: Herbert Matthews van de New York Times. Die maakte van Castro een romantische held en “verzetsstrijder”. In werkelijkheid was hij een gangster die in zijn studententijd al eens een politiecommissaris had omgelegd en die Mein Kampf met instemming had gelezen (hij kon eruit citeren). (1)
Om kort te gaan: Castro nam een natie, vernietigde opzettelijk de economie om des te beter te kunnen heersen, en maakte zo het land tot zijn plantage, waarover hij als absoluut vorst heerste en waarin de bevolking tot zijn persoonlijke slaven. Zo werd de landbouw “gecollectiviseerd”, niet omdat hij dacht dat centrale planning meer productie zou opleveren, maar omdat dit de voedselproductie in handen van de staat zou brengen en zo een machtig onderdrukkingsmiddel zou vormen.
Een tweede reden voor die collectivisatie was de bestrijding van het anti-Castro verzet dat nog tot ongeveer 1966 aanslagen pleegde en installaties saboteerde. De vuurpelotons vielen niet stil, maar hadden nog jaren werk. (2)

Onze linkse elites zwijgen over de Führer van Havana. De linkse elites van de VS beminnen de Führer van Havana. State Department en CIA zijn bureaucratieën die zo bang zijn voor veranderingen dat ze hem angstvallig in het zadel houden of er nu een rechtse president in het Witte Huis zit of niet. Dat kan ze niets schelen. Zeker nu Bush zwak is kunnen de Führers van deze wereld weer opgelucht ademhalen. Met Europese hulp is het gevaar van Bush’ eerste termijn grotendeels geneutraliseerd. Wat leven we in een heerlijke wereld nietwaar?

Boeken over Cuba:
(1) Humberto Fontova Fidel. Hollywood's Favorite Tyrant. (Washinton D.C., Regnery 2005)
(2) Enrique Encinosa Unvanquished. Cuba's Resistance to Fidel Castro. (Los Angeles. Pureplay Press 2004)

Geen opmerkingen: