zondag 26 juli 2015

"The Bell Curve" na twintig jaar

Charles Murray werd op AEI geïnterviewd omdat zijn samen met Richard Herrnstein geschreven inslaande boek "The Bell Curve" nu twintig jaar geleden verscheen. In het interview geeft hij aan dat de in het boek gedane voorspelling van een groeiende maatschappelijke tweedeling volledig is uitgekomen. De elite van mensen met een hoog IQ zou steeds meer samen gaan vallen met de groep met het meeste geld. Deze groep wordt er ook steeds beter in om rijk te blijven, d.w.z. hun voordelige positie te consolideren en niet meer uit handen te geven. Onderaan de sociale ladder zitten de mensen met een baan waarvoor geen hoge intelligentie vereist is, maar het is de tussenliggende groep van white-collar werknemers die het hardst getroffen is door de komst van computers en waarin steeds minder goed betalende banen te vinden zijn. Het resultaat is een maatschappij die verdeeld is tussen de succesvolle elite en de rest met een diepe kloof tussen beide.
Deze trends zijn inderdaad in de VS en Europa te constateren, maar qua aangevoerde oorzaken en oplossingen ziet deze blog Murray plotseling uit de bocht vliegen. Want wat stelt hij voor hieraan te doen?
Omdat hij denkt dat de oorzaak te vinden is in de technologische ontwikkelingen van de laatste decennia en omdat verschillen in intelligentie relatief onveranderlijk zijn meent hij dat er niet te ontkomen is aan een door de overheid gegarandeerd inkomen voor iedereen. Met een gefixeerde garantie kun je de nu nog tussen overheid en ontvangers geplaatste welvaartsbureaucratie wegdoen, meent hij. Mij lijkt dit een onjuiste redenering.
Om te beginnen garandeert de overheid nu al iedereen een inkomen. Of je nu werkt of niet, de Staat "zorgt" voor je. Maar dat is nu juist het probleem. De staat heeft zelf geen geld, maar haalt dat via de belastingheffing op bij de werkenden en de bedrijven. Het resultaat is dat die vrijgevige staat enorm hoge lasten aan de maatschappij oplegt. Een vrijgevige overheid is noodzakelijkerwijs hetzelfde als een roofzuchtige overheid. Maar meer nog dan die drukkende lasten is het grote nadeel van dit systeem dat alle economische initiatief en arbeidzaamheid - eigenschappen die in het recente verleden de voorwaarden waren voor een groeiende economie en een stijgende levenstandaard - bestraft en afgeroomd worden. Als initiatief en hard werken niet langer veel opleveren gaan mensen dus kiezen voor uitkeringen trekken en initiatiefloos rentenieren. Met als gevolg kapitaalconsumptie en een dalende levensstandaard. Dit is de ware oorzaak van de groeiende tweedeling die Murray ziet ontstaan.
Ook is het een illusie te denken dat een overheidsbureaucratie kan worden afgeschaft als je de uitkeringen fixeert en garandeert. Op een bepaalde manier is die massieve overheid het doel van de oefening. Ze garandeert immers de macht en de invloed van de politieke partijen, die met behulp van patronage over ons heersen precies als de koningen-bij-de-gratie-Gods van het ancien regime van weleer. Zo alleen kunnen ze de gevestigde belangen dienen van gearriveerde bedrijven en, ja, van die rijke elite die de elite wil blijven.
Een echte oplossing voor die tweedeling is het herstel van de winstgevendheid van economische bedrijvigheid en zelfstandigheid, en is niet te vinden in vergroting van de afhankelijkheid van de staat, maar juist in een zo klein en goedkoop mogelijke staat.
In China heeft vergroting van de economische vrijheid gemaakt dat een land met een reusachtige arme boerenbevolking in korte tijd een moderne staat met een relatief rijke middenklasse werd. In het Westen is die middenklasse langzamerhand verdwenen als gevolg van het steeds verder inperken en beknotten van die vrijheid.
De tekortkoming van Charles Murray is dat hij geen oog heeft voor dit aspect van de vergaande sociale gevolgen van een vrij of onvrij economisch systeem.

donderdag 19 februari 2015

Democratie

De democratische regeringsvorm heeft twee pilaren zonder welke ze niet kan bestaan, of, als ze worden ondergraven is er geen sprake meer van democratie, schreef Ludwig von Mises in Bureaucracy (1944)*. De rechtsstaat en het budget.
De eerste is rule of law, oftewel de rechtsstaat. De vertegenwoordigers van de staat mogen zich niet met de privézaken of omstandigheden van de burgers bemoeien zonder dat de wet ze daartoe expliciet het recht geeft. Nulla poena sine lege. Geen bestraffing tenzij bevolen door een geldige wet. Alleen als dit gehandhaafd wordt, blijft het volk – de kiezers – soeverein en is de staat hun instrument. Wordt dit niet in acht genomen ontstaat judiciaire en politieke willekeur. Dan is de wil van de rechter of politicus wet, niet de wetten die door een formeel legislatief lichaam in dienst van het sociale systeem van samenwerkende individuen zijn aangenomen. Hoewel ook een democratisch geregeerde staat niet zonder bureaucratische regels kan, is een zogenaamde welvaartsstaat in feite precies zo'n despotie, omdat de regels niet in dienst staan van de burgers gezamenlijk, maar van de politieke elite. In onze staat is het een conglomeraat van politieke partijen dat denkt dat het – en niet de burgers – de belichaming van de soevereiniteit is en de wetten willekeurig naar eigen goeddunken en naar eigen voordeel opstelt.
Met een begroting of budget dwingt het parlement de politici niet meer uit te geven dan er binnenkomt. Geen cent mag zonder toestemming worden uitgegeven. Democratische controle is budgettaire controle.

Tot zover de theorie van democratisch bestuur. De werkelijkheid van vandaag is heel anders. De oorzaak is dat partijen regeren, niet het volk of hun vertegenwoordigers. Partijen beheersen het parlement, de regering en de bureaucratie. In onze tijd is het veel belangrijker dat iemand bij een “fatsoenlijke” politieke partij hoort dan dat hij of zij ofwel aan de kant van de regeerders ofwel die van het volk en zijn vertegenwoordigers staat. Regering en parlement zijn nu één zichzelf dienend blok. Het “volk” dient hierbij nergens meer toe. Dit verklaart ook waarom de debatten in de Tweede Kamer zo'n zinloze indruk maken: een poppenkast. De ware besluiten worden door partijen genomen. Ministers en parlementariërs staan in dienst van de heerschappij van de partijen.
Het onder invloed van het heersend economisch interventionisme steeds verder uitdijende werkingsgebied van de staat maakt dat steeds weer nieuwe groepen onderworpen worden aan deze partitocratie. Ambtenaren natuurlijk en journalisten, wetenschappers. Er mag niets gepubliceerd worden dat het recht van de staat om te interveniëren in de economie vermindert of om de onafhankelijk van het land weg te tekenen. Politiek en ambtenarij grijpen alle crises aan om ons verder in een dwangbuis van wetten en “regelgeving” in te snoeren.
Het logisch eindpunt van deze ontwikkeling is de totalitaire socialistische staat, waarin iedereen slaaf is van het systeem.
Ik zie dit niet anders worden tenzij iets als een revolutie dit quasi-democratisch systeem totaal wegvaagt. Wat er daarna komt kan niemand voorspellen.

---------------------------------------------------------------------
*) Ludwig von Mises, Bureaucracy, Yale University Press, 1944, 1962,1983. Libertarian Press Inc., 1983 edition. p.46. N.B. Dit boek is zoals alle publicaties van Mises en die van een groot aantal andere liberale schrijvers gratis te downloaden van sites als www.mises.org.

zaterdag 24 januari 2015

De bronnen van de waarheid zijn vergiftigd (2)


Het stukje van afgelopen zondag 18 januari verdient nog een aanvulling, want de observatie dat socialistische bewegingen en partijen consequent door media en historici uit de wind worden gehouden opdat niemand het verband kan leggen tussen de economische en politieke ingrepen van de verschillende socialistische of sociaal-democratische partijen en de desastreuze gevolgen die die maatregelen hebben voor ons in de maatschappij blijft niet beperkt tot de twintigste eeuw. Al in de negentiende eeuw, vooral in het Duitse Keizerrijk waren journalisten (Karl Marx en Friedrich Engels) en historici (Eckart Kehr), maar ook economen (Gustav Schmoller, Adolf Wagner) actief met de propaganda voor een marxistische zienswijze op economische verhoudingen, vooral natuurlijk met betrekking tot arbeidsrelaties maar zelfs van de geschiedschrijving. Zij dienden vooral belangen van de SPD, later ook van de KPD, de communistische partij van Duitsland. De geschiedenis en de keuzes van deze partijen hebben hun invloed op socialistische en andere bewegingen elders in Europa, inclusief Nederland niet gemist. Hierdoor zijn foute ideeën in het geschiedbeeld en in de economische theorie terecht gekomen die onweersproken in de hoofden terecht zijn gekomen en daar nu nog rondspoken.

Maar het is belangrijk te begrijpen dat economen, historici en journalisten vooral het economisch interventionisme door de staat verdedigden: het recht van de staat om in te grijpen in de contractuele relaties tussen individuen onderling en tussen individuen en bedrijven én dat deze wens niet alleen bij politiek links, maar in Duitsland juist ook onder de conservatieven leefde. Schmoller en Wagner bijvoorbeeld, waren geen marxisten, maar monarchisten die een zo machtig mogelijk keizerschap wensten. Duitsland moest de machtigste staat in de wereld worden en de economie (en dus de economische theorie) moest dienstbaar zijn aan keizer en staat. Niet hoe een economie werkelijk werkte was het belangrijkste, maar met welke stellingen de economie het meest dienstbaar kon worden gemaakt aan de machtsstaat. Daarbij kwamen ze ongewild uit bij dezelfde oplossing als revolutionair links. Het is niet overdreven te stellen dat de ramp van de Eerste Wereldoorlog het uiteindelijke gevolg was van de keuze van deze Duitse academici voor de macht van het collectief in plaats van voor de vrijheid van het individu.

Een correctere theorie over hoe een economie werkt werd in dezelfde periode bedacht door Carl Menger in Wenen. Dit werd de Oostenrijkse economische theorie beter bekend als laissez-faire. Deze werd vooral door zijn leerling en opvolger Böhm-Bawerk en later, in de twintigste eeuw, door Böhm’s leerling Ludwig von Mises uiteindelijk zonder succes verdedigd tegen de aanvallen van links en van rechts, marxisten en conservatieven, later ook tegen de nationaal-socialisten. Zonder succes moeten we helaas zeggen, want waar de eerste helft van de twintigste eeuw werd overheerst door marxisme-leninisme en nationaal-socialisme werd in de naoorlogse periode de economische theorie beheerst door de verzinsels van J.M. Keynes en het rampzalige voorbeeld van de New Deal. De conclusies van de Oostenrijkse School – dat als men een hogere (en stijgende) levensstandaard voor iedereen wenst de overheid zich zo weinig mogelijk met de hoogte van lonen en prijzen en rente, of de waarde van het geld moest bemoeien – werden vergeten.

De Kehr-these:
Als we het willen hebben over de valse ideeën die als gevolg van het afwijzen van de vrijheiddsgezinde filosofie en het omarmen van collectivistische dwaalleren in ons bewustzijn zijn geplant en daar alleen met de grootste moeite weer uit te verwijderen zijn, denk ik (naast de valse geschiedenis van de Great Depression waarin Roosevelt ten onrechte de heldenrol krijgt) aan de sociale geschiedenis die door historicus Eckart Kehr in de jaren '20 in de wereld werd gebracht en vervolgens door geschiedenisprofessor H.-U. Wehler is gepopulariseerd. Zijn verhaal was dat de burgerlijke middenklasse tijdens de liberale revolutie van 1848 in Duitsland de arbeidersklasse verraden had en zich met de aristocratische Pruisische Junkers verbonden had omdat ze bang waren dat de arbeiders verder zouden gaan en een proletarische revolutie volgens marxistisch model zouden ontketenen. Uit angst voor de arbeidersklasse zochten ze steun bij het gezag. Dat later tijdens het Keizerrijk de roep om een oorlogsvloot te bouwen en dus het afglijden naar algemene Europese oorlog vooral uit de burgerij voortkwam was indicatief voor dit verraad, want het bewees dat de burgerij de oorlogszuchtige normen en waarden van de Junkers hadden overgenomen.
Deze voorstelling van zaken lijkt een goede verklaring te geven voor de ondergang van het liberale politieke program in Duitsland, en ook voor het ontstaan van de ideeën van Duitse superioriteit die uit zouden lopen op de Eerste Wereldoorlog, maar vooral schetst zij de arbeiders – en hun politieke vertegenwoordigers, de SPD – in de rol van schuldeloze slachtoffers van de keuzes van een rechtse burgerlijke middenklasse. “Het verraad van de burgerij aan de arbeiders” is lange tijd een populair verklaringsmodel voor het uitbreken de Eerste Wereldoorlog geweest. Het beeld is er een van de onafwendbaar komende proletarische revolutie die niettemin door de laaghartigheid van de burgerij wordt verhinderd, omdat die bereid is de prijs in de vorm van een wereldoorlog te betalen.

Mises’ correctie daarop in Omnipotent Government:
Niet zo lang geleden las ik dit in 1944 uitgekomen boek en realiseerde me dat de schrijver in feite over hetzelfde schreef maar dat hij een hele andere, en betere verklaring gaf voor het verschijnsel van het Duitse militarisme.
In de periode tussen 1848 en 1914 werden de arbeiders die volgens Mises in 1848 nog een dreigend revolutionair potentieel vormden stukje bij beetje opgenomen in het rigide Pruisisch-Duitse standenstelsel en kregen daar hun eigen plaats. Terwijl de Pruisische legers bij de onderdrukking van het liberale Professorenparlement in 1848 nog met de grootste voorzichtigheid werden ingezet omdat koning en Junker-legerleiding niet zeker waren hoe de soldaten – het leger bestond immers voornamelijk uit mannen uit de arbeidersklasse – zouden reageren op een bevel om een parlement bijeen om Duitsland onder liberale vlag te verenigen uiteen te jagen, hadden ze die twijfels in 1914 helemaal niet meer: toen deden de soldaten opgewekt wat ze bevolen was. De reden was dat de sociaal-democratie zich een behaaglijke plek in het sociale bestel van het Keizerrijk had verworven en in ruil zijn revolutionaire tanden vrijwillig had laten trekken. Het vooruitzicht van de “met de onontkoombaarheid van een natuurwet” komende proletarische revolutie liet men over aan een zeer klein aantal puristen onder de marxistische intellectuelen. De arbeiders waren tevreden in hun verenigingen en met hun door de interventionistische overheid in samenspraak met de vakbonden gegarandeerde lonen. Revolutie was wel het laatste wat ze wilden.
De arbeiders en de SPD zijn dus niet verraden, maar de ze hebben zichzelf verkocht aan de Duitse staat in ruil voor hoge lonen en een eigen plaats in het kastestelsel.

Het is niet overbodig deze geschiedenis voor ogen te nemen als het bij ons weer eens gaat over de “geschiedenis van de arbeidersbeweging” of over die van sociale wetgeving. Die geschiedenis is geschreven door mensen die er belang bij hebben de ware verhoudingen toe te dekken. Een geschiedenis die zogenaamd bestaat uit “strijd om rechten en verworvenheden”, blijkt bij nader inzicht te bestaan uit een koehandel met de autoriteit.

zondag 18 januari 2015

De bronnen van de waarheid zijn vergiftigd



De Franse schrijver Michel Houellebecq publiceert volgende week een schokkend boek Soumission. Het is een fantasie, of liever een nachtmerrie waarin in Frankrijk in 2022 met de verkiezing van een moslim-president de culturele omslag naar de islam plaats vindt. Het boek heeft al veel kritiek gekregen omdat het overdreven zou zijn. De BBC die een interview met hem publiceert vraagt zich af: France’s lit giant: Islamophic? Misschien is het tijdstip overdreven, maar de suggestie dat Frankrijk − en de rest van West-Europa − nog vóór 2050 overwegend islamitisch zal zijn is dat niet. Dat geruststellende feitje staat vast.

Die zijdelingse beschuldiging van islamofobie is interessant. De BBC World service maakt reclame met de slagzin „Get news you can trust“, maar de Britse omroep is natuurlijk een onderdeel van het netwerk van politiek-correcte zelf-censurerende media, die de westerse mens tegenwoordig kalm en onderdanig moet houden, terwijl Europa islamiseert. Het nieuws van de BBC is net zo betrouwbaar als dat van de Duitse, Franse of Nederlandse staatsmedia. Niet.

Deze houding van de media is niet van gisteren, al laat men de laatste decennia in toenemende mate zelfs de pretentie van evenwichtige journalistiek maar gewoon weg. Het woord „objectief“ dat in de 60er en 70er jaren nog wel gebruikt werd is in dit verband lachwekkend geworden. Wie iets van de geschiedenis van de politieke bewegingen van Europa weet, die ziet over een veel langere periode een bias in de houding van nieuwsmedia en in historische verslagen. Socialistische partijen en bewegingen worden in kranten en boeken en later in elektronische media consequent in bescherming genomen tegen de gevolgen die het linkse politieke optreden heeft voor de civiele maatschappij.

Over welke gevolgen heb ik het?

Natuurlijk in de eerste plaats de demografische ramp die bezig is zich te voltrekken over Europa, die een direct gevolg is van de exorbitant hoge belastingniveaus in alle westerse landen, nodig om de welvaartsregelingen en -uitkeringen te kunnen bekostigen − iets dat trouwens nog maar zeer gedeeltelijk wil lukken. De welvaart (uitkeringen) moest en moet door een steeds geringer aantal werkenden ten behoeve van een groeiend leger niet-werkenden worden opgebracht. De import van grote aantallen niet-westerse immigranten was toch een reactie hierop: de welvaartsstaat moest koste wat het kost gehandhaafd worden, en dus moesten er goedkope arbeidskrachten geïmporteerd worden. Natuurlijk stelden de politici zich voor dat die mensen binnen korte tijd zouden verwesteren, of het kon ze misschien geen moer schelen hoe het land er over twintig of dertig jaar voor zou staan, als die uitkeringen maar konden doorgaan. Politici kijken over het algemeen niet verder dan de volgende verkiezingen. Dat liep even anders.
Niet dat er indertijd geen kritiek was op de route die de politiek nam, maar die werd bruusk opzij geschoven. Liberalisme was dood, leve het socialisme. Nadat de critici de mond was gesnoerd en op onverkiesbare plaatsen waren gezet waren alle partijen het tenslotte roerend eens over de te volgen koers.

Maar al eerder was er de „structurele werkloosheid“ die gepaard ging met stagflatie die men maar niet onder de knie kreeg. Dit speelde vooral in de nasleep van de oliecrisis van 1973.
Je moet dan weten dat werkloosheid alleen „structureel“ (hardnekkig, niet weg te krijgen) kan worden in een situatie waar de overheid in samenwerking met de vakbonden de lonen hoger probeert te houden dan de markt toelaat. Arbeid heeft dan een hogere prijs dan waarin de markt voor arbeid „geklaard“ wordt: Niet alle vérkopers van arbeid (de arbeiders) kunnen dan een koper (werkgever) vinden voor hun product. Er blijft arbeid onverkocht: werkloosheid. De overheid hoeft die lonen alleen maar vrij te laten en de werkloosheid gaat binnen enkele maanden naar een minimaal niveau, bepaald door die mensen die echt net even tussen twee banen in zitten. Lonen werken hier op dezelfde manier als prijzen. Als de doe-het-zelf winkel de planken te duur maakt verkopen ze niet en blijven ze er mee zitten.
Maar in de kranten en op tv werd en wordt werkloosheid consequent als een natuurverschijnsel voorgesteld, als hoog water of storm. In werkelijkheid wordt het veroorzaakt door de economische interventiepolitiek, zoals die door Roosevelt en Mussolini is gepionierd en sindsdien „normaal" is geworden.

In dezelfde tijd ging de overheid minimumlonen hanteren. Minimumloon veroorzaakt werkloosheid, niet hoger loon. Een minimum-loonmaatregel werkt zo, dat als jouw arbeid op de arbeidsmarkt minder waard is dan dat minimumloonniveau, de overheid het werkgevers verbiedt jou aan te nemen. Wiens arbeid is minder waard dan die zeven-en-een-halve of acht euro per uur?*) Starters op de arbeidsmarkt, dus vooral schoolverlaters die aan hun eerste baan willen beginnen. De eerste sport op de arbeidsladder is met andere woorden weggeslagen en jongeren zijn dan aangewezen op ... een uitkering. Kortom: het minimumloon is de enige en aanwijsbare oorzaak van dat moeilijk oplosbare en maatschappelijk zo schadelijke probleem van de jeugdwerkloosheid.
Het zal u genoegen doen te horen dat de overheid hier echter een oplossing voor heeft gevonden. Nee, niet intrekking van de minimumloon-maatregel, maar optrekken van de leerplicht-leeftijd. Ziet u, zo verschijnen veel minder jeugdige werklozen − misschien zijn daaronder een aantal jongeren van Marokkaanse afkomst? − in de statistieken, want ze zitten op het VMBO en vervelen zich daar te pletter, omdat ze het niveau niet aankunnen.
We kunnen blijkbaar niet van onze journalisten verwachten dat ze ons hierop opmerkzaam maken. Eerder vinden ze het hun taak dit soort verbanden onder het tapijt te laten verdwijnen.

En dan is er nog het geld. We leven in een periode met fiat-geld, niet echt geld. Echt geld is een economisch verhandelbaar artikel met bepaalde eigenschappen die het geschikt maakt om als algemeen ruilmiddel dienst te doen. Historisch is dat edelmetaal geweest. In plaats van geld rouleren briefjes en tekenmunten die op last van de staat (fiat) als geld gehanteerd moeten worden. Dit heeft voor niemand voordelen behalve voor de staat die naar behoefte geld kan uitgeven. En de politieke elite heeft daar altijd een onverzadigbare behoefte aan, want het maakt ze onafhankelijk van wat ze met de fiscus naar binnen kunnen harken. Het hele interventionistische systeem is ondenkbaar zonder deze monetaire inrichting.
De oliecrisis van 1973 was ook geen crisis van olietekorten o.i.d. maar een dollar devaluatie-crisis. De Amerikanen hadden veel meer papieren dollars uitgegeven dan ze aan goud-equivalent in de kluizen hadden, hoewel dat een enorme voorraad was. Ze gaven in deze tijd erg veel geld uit: Vietnam-oorlog en Apollo maan-programma, de Great Society van Johnson (uitkeringen!) De dollar werd met met zeker vijftig procent gedevalueerd. Maar het systeem overleefde. De dollar werd helemaal losgemaakt van enige connectie met goud en het resultaat was dat het geld uitgeven nu pas echt een aanvang nam! Recentelijk heeft de Fed zijn balans verdubbeld in een poging de kwakkelende wereldeconomie te stimuleren. Iets dat uiteindelijk de dood van het systeem zal veroorzaken. Die hele situatie duidt erop dat het fiat-dollar-systeem in een terminale fase is beland. De dollar, en al die andere papieren op niets gebaseerde valuta’s zijn gedoemd de weg van de Reichsmark te gaan.
Maar ook in deze situatie zien we dat journalisten, maar nu ook bepaalde economen de volslagen desastreuze interventiepolitiek verdedigen of vergoelijken. Economische theorieën worden op hun kop gezet, zodat inflatie creëren plotseling iets goeds is. Of: de bankiers zijn graaiers en konden het wel eens gedaan hebben. Zo blijft de politieke sfeer, waar de ware daders te vinden zijn buiten schot.

Steeds sneller volgen de interventies elkaar op, en nog achtelozer worden de onvermijdelijke verstoringen van ons leven op de koop toe genomen door de mensen die zich als een echte heersende klasse boven ons gesteld hebben.

*) De overheid hanteert tegenwoordig een glijdende schaal.

woensdag 14 januari 2015

Meer van hetzelfde


   De toestand waarin het Westen zich bevindt met de strijdende islam is met de aanslagen in Parijs weer naar de voorgrond gekomen. De oorlogsscenes in Frankrijk en de debatten op internet en tv roepen een gevoel op van hoe hopeloos die toestand is en hoe we bezig zijn de oorlog te verliezen – in de eerste plaats in de kraamkamer. Maar onze “leiders” zijn vastbesloten om die omstandigheid die bezig is Europa aan de vijand uit te leveren – de welvaartsstaat (of economisch interventionisme of socialisme), immers de belangrijkste oorzaak van onze instortende fertiliteit – tot de laatste burger te verdedigen en denunciëren de protesten tegen de toenemende islamisering. De burgers zijn in de ban van fascisme en islamofobie, roepen ze, daarin gesteund door het linkse deel der bevolking. Dat de zaken nog een keer ten goede neemt is niet te voorzien. Europa is links. Amerika is links. En dus wordt met man en macht gewerkt aan onze ondergang.
   Dat het niet zo hoeft te lopen toont het herstellende Rusland van Poetin. Daar is in de laatste tien jaar de vruchtbaarheid van een potentieel desastreuze 1,1 opgelopen naar 1,7. Een verbazend herstel, dat hopelijk niet door de huidige economische moeilijkheden zal worden onderbroken. Dit geeft aan dat aan de donkere tunnel van zelfsabotage en de onvermijdelijk daarop volgende onderwerping door de duivelse krachten van de strijdende islam te ontkomen is. Maar onze “leiders” willen niet dat we vrije mensen zijn die zelf de belangrijke beslissingen van ons leven nemen en hun eigen levenspad plannen. Zij willen ons van de wieg tot het graf blijven bevoogden en als kinderen of makke schapen onder hun repressieve gezag houden. Dus moeten we onze in een liberale grondwet neergelegde individuele vrijheden stukje bij beetje inleveren of worden ze tot een dode letter worden gemaakt, een proces dat al in een zeer vergevorderd stadium is. Het is socialisme of de dood, wat hun betreft. Maar we krijgen beide, of liever: het een leidt onvermijdelijk tot het andere.
Michael Ledeen zegt het weer eens in zijn blog.

vrijdag 9 januari 2015

Weg uit Europa

   De aanslagen in Parijs en de ontzetting daarover vormen een goede aanleiding om nog eens te stellen dat Europa en 'het Westen' (de westerse beschaving) stervende is.
   De uiteindelijke oorzaak van het geweld is niet zozeer wat de moslims willen of doen of geloven maar de reactie daarop van de autoriteiten. Er wordt wel gespeurd naar mogelijke terroristische aanslagen, maar er is geen oproepen tot verdedigen van waarden als vrijheid en individualisme van de zijde van de politici. Die staan met de rest van de socialistische elite handenwringend terzijde en doen alsof ze iets doen, maar er is geen ontsnappen aan de werkelijkheid: de huidige wanhopige situatie van Europa is veroorzaakt door hun egoïsme en kortzichtigheid.
   Massa-immigratie van onintegreerbare moslims uit Noord-Afrika moest de door instortende vruchtbaarheid scherp slinkende hoeveelheid inheemse goedkope arbeid weer aanvullen en daarmee de leeg rakende schatkist van de staat weer vullen zodat de welvaartsstaat met zijn voor de morele gezondheid funeste principe van inkomensoverdracht van de werkenden naar de niet-werkenden (die laatsten zijn de door de elite 'zielig' verklaarde groepen die voor eeuwig cliënten van de partij-elite werden: het toonbeeld van de verwording en corruptie van het democratisch systeem onder interventionisme) het voortbestaan van de elite als elite ad infinito kon rekken. Behoud van de sociale status quo was het doel, het resultaat is culturele en demografische zelfmoord.
   We oogsten nu wat onze socialistische elite de laatste vijftig jaar heeft gezaaid.
   Jongeren die iets kunnen, die iets in hun mars hebben, die een bedrijf kunnen opzetten of slim zijn en een goed inkomen kunnen genereren moeten er over gaan nadenken of ze wel hier willen blijven. Europa is een sterfhuis en heeft binnen dertig jaar moslim-meerderheden in de meeste landen. Dan wordt het hier een puinhoop en is hier niets meer voor iemand die intelligent is en iets kan.

donderdag 8 januari 2015

Meningsuiting

Bij de aanslag op Charlie Hebdo werd niet alleen mensenlevens genomen maar werd ook het vrije woord aangevallen, lezen we op verschillende plaatsen.
Zeker, maar het is goed te bedenken dat "het vrije woord" al langer onder druk staat. Dat we niet helemaal vrij zijn om te zeggen of schrijven wat we willen werd al door onze vaderlandse politici gesteld vóór de islamitische dreiging zo acuut werd. Ik zou zelfs willen beweren dat de meeste druk op de vrijheid van meningsuiting niet van islamitische zijde komt maar zoals altijd van politiek links in ons eigen land. Werd niet al ten tijde van de moord op Theo van Gogh geroepen dat hij het ook wel erg bont had gemaakt? Met andere woorden, hij had zich niet zo kritisch over de islam mogen uiten.
Links is de vaste bondgenoot van die kankergezwellen die de kalasjnikovs in hun poten hebben, en een hakbijl.
Ze zullen het wel niet zo bedoeld hebben, maar wat hebben we daaraan. De politiek handelt uitsluitend in het belang van hun gecontinueerde heerschappij over ons makke schapen. En zo doende houden ze ons in bedwang, tot de islam komt. Zodra de moslims in de meerderheid zijn kunnen ze zo de troon overnemen en hoeven niet eerst het systeem te veranderen. Hoogstens zullen ze de pretentie van democratie laten vallen en openlijk de dictatuur die we al zijn uitoefenen.