dinsdag 18 september 2012

Interventionisme


De twee commentatoren die ik van allemaal het meest waardeer voor hun wijsheid en inzicht zijn toevallig of niet beiden Amerikanen. Een waardeer ik om zijn economische vérziendheid en vermogen om gebeurtenissen in de markten ogenblikkelijk op hun juiste relevantie te beoordelen. De ander om zijn inzicht en begrip van de internationale politieke situatie.

De eerste is natuurlijk PeterSchiff. Zijn beoordelingen zijn accuraat omdat a) hij een intelligente vent is en b) hij uitgaat van de juiste economische theoretische school: de Oostenrijkse School van Carl Menger. De economen en denkers van deze school, waarvan de belangrijkste 20e eeuwse vertegenwoordiger de grote Ludwig von Mises was, hebben het werk van de klassieke economen van eind 18e/ begin 19e eeuw voortgezet en uitgebreid, zodat de werking van de “kapitalistische” markteconomie in al zijn details op wetenschappelijke, d.w.z. waardevrije manier is beschreven. Dit bestudeerd te hebben plus zijn ervaring als zelfstandig ondernemer in de investeringsbranche geeft hem een voorsprong op alle mainstream economen zoals die voortdurend op de Amerikaanse televisie verschijnen.

Peters verwachtingen voor de economie in de VS zijn bepaald slecht. Hij voorziet een ineenstorting van de waarde van de dollar, als het geldpomp programma van de Fed tot het bittere einde wordt voortgezet, met als gevolg dat de enorme verarming die de Amerikaanse maatschappij de laatste decennia heeft getroffen, manifest wordt. Dan zullen de verschillende welvaartsstaatprogramma’s niet langer betaalbaar zijn. Draconische bezuinigingen volgen. Omdat de dollar de reservevaluta voor de wereld is zullen landen zich meer en meer van de VS afkeren, naarmate het duidelijker wordt dat de dollar deze rol niet langer kan vervullen. Goud neemt dan de plaats (weer) in die de dollar heeft verlaten.

De andere is Michael Ledeen. Doctor in moderne Europese geschiedenis en filosofie. Kenner op het gebied van de oorlog tegen terreur, Irak en Iran. Met contacten in de intelligence community van de VS. Zijn opvattingen over de internationale positie van de VS hebben hem de betiteling van neoconservatief opgeleverd.
Toen hij na de aanslagen van 11 september 2001 ging bloggen kwamen zijn opvattingen over de oorlog tegen Al-Qaida mij als evenwichtig en verstandig voor. Hij was voor de oorlog in Irak en is nu (al jaren) voor regime change in Iran. Hij schreef een boek waarin hij zegt dat “alle presidenten sinds Carter hebben geprobeerd een deal te sluiten met het regime.” Allemaal vergeefs. Oorlog met het Westen is het raison d’être van het regime. Hij vindt dat de oorlogsverklaring van Khomeini aan het adres van de VS en Israel serieus moet worden genomen.
Naar zijn mening is de oorlog tegen de terreur niet op te delen in verschillende slagvelden maar is één front en de kern van de vijand zit in Teheran. Hij vindt niet noodzakelijk dat dit doel bereikt moet worden door het land militair aan te vallen, maar omdat de belangrijkste tegenstanders van het regime de Iraniërs zelf zijn is hij voor steun aan de verzetsbeweging daar, de Green movement, en hoopt zo een democratische omwenteling te bereiken op de manier van de Oost-Europese landen.

Het zal duidelijk zijn dat mijn twee helden het niet eens zouden worden over de buitenlandse politiek van de VS. Peter Schiff huldigt het in Amerikaans libertaire kringen gebruikelijke anti-oorlogsstandpunt. Daarmee volgen ze Murray Rothbard, die op economisch gebied een volgeling van Von Mises was, maar die de libertaire beweging een sterk pacifistische inslag meegaf. Zo staan dus de voor- en tegenstanders van de Irak-interventie van Bush scherp tegenover elkaar.
Hoe ik deze tegenstelling verzoenen kan? Welnu, economie en (buitenlandse) politiek zijn twee verschillende sferen van handelen. Mijn libertaire overtuigingen maken dat ik tegen overheidsinterventie in de markt ben. Maar dat maakt me niet automatisch tot een tegenstander van militaire interventies. De twee zijn niet vergelijkbaar, wat de volgelingen van Rothbard ook zeggen. Wel is het zo dat alles wat de regering van een land doet door de economie van dat land gedragen moet kunnen worden. Waar de vrije, kapitalistische economie gesaboteerd en gehinderd wordt door economisch interventionisme, moet dat de internationale positie van het land beïnvloeden. Als de VS niet terugkeren naar economische vrijheid zal het zijn positie van supermogendheid niet kunnen handhaven, althans veel van zijn macht inboeten. Maar dat is iets anders dan de principiële anti-oorlogshouding van veel libertairen.
De libertairen menen niet onredelijk dat de Staat, die interventionistisch werd en in de economie ging ingrijpen, onvermijdelijk ook imperialistisch werd: de welfare/warfare State van Rothbard. Mijn idee is dat als de VS in plaats van zich te transformeren in een sociale welvaartsstaat Europese stijl, een land met een sterke, kapitalistische economie was gebleven, het evengoed zijn rol als supermogendheid zou kunnen, zelfs moeten vervullen. Alleen had het zich in zijn invloedssfeer beperkt tot het promoten van vrijhandel en het handhaven van de veiligheid van handelsroutes, zoals ooit door Engeland tijdens het Britse Rijk. Politieman van de wereld worden was een verkeerde, want veel te dure, en binnenlands en internationaal te controversiële keuze.
Maar op dit moment staan we aan de vooravond van een grote omslag in de wereld. Als de dollar valt kunnen de VS kunnen hun huidige profile niet handhaven. Die was toch aaneen grondige revisie toe. Maar ik denk dat er veel te vrezen valt in een wereld waar de VS niet langer bij de zeer machtigen hoort.

Geen opmerkingen: