Dit wordt dus het derde item over dit
onderwerp sinds zaterdag de column van Peter Verhaar op GeenStijl.nl
verscheen.
Ik wil het iets uitgebreider hebben
over de gevolgen van de komst van de interventionistische overheid in
het algemeen en van de welvaartsstaat in het bijzonder.
Het idee van afnemende welvaart is een
beetje contra-intuïtief.
We lijken zoveel rijker dan bijvoorveeld in de 50er jaren. Maar de
jaren 1930 – 1948 werden gekenmerkt door Crisis, oorlog en
wederopbouw en dit verstoort het economisch beeld van die periode en
maakt het moeilijk de gevolgen van overheidsingrijpen in de economie
op waarde te schatten. In 1950 groeide de economie als kool omdat de
vrije markt weer werken kon. Mensen konden auto gaan rijden en
electrische apparatuur kopen. De economieën
in het Westen groeiden zo hard dat men zich aan het eind van de jaren
'60 niet kon voorstellen dat aan die groei ooit een eind zou komen.
Dat eind kwam toch. Níet
vanwege de oliecrisis, maar omdat de regeringen, inclusief de
Amerikaanse, zich door de goede tijden toch enorme uitgaven hadden
laten verleiden en veel kapitaal leenden of de burgers met hoge
belastingen opzadelden. Het kapitalistisch systeem dat de welvaart
had gebracht werd weer verstikt onder een steeds zwaardere
“welvaartsstaat”, opgezet onder het principe van “solidariteit”
oftewel van gedwongen inkomensoverdracht. Je zou kunnen hopen dat de
politici in het Westen het inzicht hadden gehad om op hun schreden
terug te keren, en de economieën
te bevrijden van de last die ze de productieve burgers hadden
opgelegd om de niet-productieve te “helpen” (maar meer nog om de
politieke partijen van permanent van de staat afhankelijk gemaakt
stemvee te voorzien) maar in feite is de economische geschiedenis van
de twintigste eeuw er een van alsmaar toenemende overheidsingrijpen
in de vrije markt, die daardoor niet langer vrij is.
Een
gelovig marxist uit de jaren '30 zou goedkeurend naar ons model
kijken. Immers, die wilde dat de productiefactoren kapitaal en arbeid
(en land) aan de staat getrokken zouden worden. Welnu, bij de
prijsvorming van deze factoren is in onze tijd de overheid
doorslaggevend: zij bepaalt de rente, de prijs van kapitaal en heeft
via de SER een dikke vinger in de pap bij het totstandkomen van
collectieve arbeidsovereenkomsten die aan de werkgevers in feite
opleggen wat ze de arbeiders betalen moeten. Verder is in onze tijd de
woningmarkt (gedeetelijk) van de markt afgeschermd doordat de
woningbouwverenigingen niet met de commerciële
makelaars hoeven te concurreren en is de gezondheidszorg
gesocialiseerd. En met de bestemmingsplannen heeft de overheid zelfs
de controle over de productiefactor land, die door economen meestal
wordt vergeten omdat ze niet langer meer zo belangrijk is. Vrijwel
alle banken en verzekeringsmaatschappijen, nominaal vrije
ondernemingen, zijn in werkelijkheid een soort ambtelijke diensten of
ministeries geworden.
“Wij
hebben ook voordeel van de verschillende regelingen van de
welvaartsstaat” zegt u nu misschien, zoals ook een reaguurder deed.
Maar in het belastingniveau en in de “premies volksverzekeringen”
(je móet
betalen dus dit zijn in feite belastingen; een “premie” is de
prijs voor een vrijwillig gedane aankoop van een verzekeringspolis)
betaalt u dubbel en dwars voor dat vangnet. De overheid maakt
misbruik van haar recht om mensen met behulp van wetten en regels te
dwingen om ons te verplichten de door de staat aangeboden
verzekeringen af te nemen. Vervolgens blijken die pensioenen en
uitkeringen vaak niet waardevast of de overheidsfinanciën
raken ervan in het ongerede. En passant raakt de verzekeringsmarkt
feitelijk onder staatscontrole, want door de verplichting ons bij hen
te verzekeren moeten de voormalig vrije verzekeringsmaatschappijen de
bevelen van de politici opvolgen. Waarom hebben deze bedrijven
tegenwoordig vaak een ex-politicus als CEO? Omdat voor deze bedrijven
niet langer belangrijk is wat de consument wil, zoals in een vrije
markt altijd voor alle producten het geval is, maar wat de politici
en de politieke partijen willen is voor hun nu doorslaggevend en je
kunt dan maar beter bij CDA, PvdA, VVD, D'66 etc. aanschuiven dan heb
je tenminste nog wat lobby-invloed over de verschillende regelingen.
De
ideologie van de welvaartsstaat zegt dat de staat de zwakken in de
samenleving moet helpen omdat die er anders aan onderdoor gaan. Maar
in feite helpen de politieke partijen zichzelf.
Het
belangrijkste gevolg van het naoorlogse overheidsingrijpen zou ik
bijna nog vergeten. Niet alleen kunnen – anders dan vroeger –
alleen tweeverdieners (op een financieel gezonde manier) nog een
huis kopen, maar mensen hebben op steeds latere leeftijd steeds
minder kinderen. Het instorten van de vruchtbaarheidscijfers in
Nederland en andere westerse staten is een direct gevolg van de
steeds zwaardere lasten die de staat ons oplegt. Mensen die via die
belastingslavernij ertoe veroordeeld zijn de uitkeringen en
pensioenen op te brengen voor een generatie die trouwens veel rijker
is dan zij, willen zich die gezinsvorming en kinderen niet meer
veroorloven.
Misschien
dat de politieke partijen dit eens zou moeten bedenken: het CDA dat
zo voor het gezin is heeft het gezin in feite gewurgd en de PvdA die
voor de zwakken is heeft ons allemaal zwak gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten