donderdag 12 juni 2014

John Browne zegt waar het op staat

John Browne's column op de site van Peter Schiff gaat over het boek van Piketty. Ik vind hem zo belangrijk dat ik hem hier integraal weergeef. Voor het gemak heb ik hem vertaald.


Wordt ongelijkheid veroorzaakt door Kapitalisme of Étatisme?
Door:
John Browne
Woensdag 11 juni, 2014

  De Franse econoom Thomas Piketty heeft wereldwijd naam gemaakt door het promoten van de stelling dat het kapitalisme de oorzaak van de groeiende economische ongelijkheid is. Helaas heeft hij gedeeltelijk gelijk. Echter, de belangrijkste onderscheiding die Piketty en al zijn aanhangers hebben gemist is dat in de afgelopen decennia staatskapitalisme en niet vrijemarktkapitalisme heeft geheerst in 's werelds grootste democratieën. Het is deze misplaatste poging om de macht van de staat te verbinden met het privé-eigendom van kapitaal geweest, die heeft geleid tot een explosieve groei van economische ongelijkheid. Als het publiek niet bewust van het onderscheid kan worden gemaakt, riskeren we opgave van het enige systeem dat in staat is om daadwerkelijke verbeteringen voor de overgrote meerderheid van de mensen te creëren.

In zijn boek 'Kapitaal in de 21e eeuw', plaatst Piketty, net als Karl Marx in 'Das Kapital', het scharnier van economische spanning op de vermeende tegenstelling tussen de concurrerende belangen van arbeid en kapitaal. Hij is van mening dat "het kapitalisme automatisch willekeurige en niet vol te houden ongelijkheden genereert, die de meritocratische waarden waarop democratische samenlevingen zijn gebaseerd radicaal ondermijnen." Echter, dit kan alleen werkelijkheid worden als vrije markten worden beheerst, of vervormd, door de oprichting van monopolies, of dit nu bedrijven in privé-eigendom of staatsbedrijven zijn.

In het begin van de twintigste eeuw waren Amerikaanse regeringen alert op de vernietiging van vrije markten door monopolistische kartels en namen sterke anti-trustwetten aan om hun macht te beteugelen. De Verenigde Staten hadden daarna sterke economische resultaten in de eerste drie decennia van de 20e eeuw. In tegenstelling hiermee, gebruikten de socialistische regeringen van na de Tweede Wereldoorlog in Groot-Brittannië publieke middelen om staatsmonopolies, vergelijkbaar met die welke in de Sovjet-Unie bestonden te creëren. Dit resulteerde in dramatische economische achteruitgang, die voortduurde tot in de jaren 1980, toen het Verenigd Koninkrijk werd gered door de vrijemarktpolitiek van Margaret Thatcher. Haar centrale strategie was om de individuele vrijheid te herstellen door het breken van staatsmonopolies en het verminderen van de dwingende controle van de vakbonden. Haar acties ontketenden een heropleving van de welvaart in Groot-Brittannië, die in veel andere landen werd geïmiteerd. Haar beleid werd met name enthousiast aangenomen door landen die pas kort daarvoor het juk van het Sovjet-communisme hadden afgeschud, zoals Polen. Polen is nu een van de sterkste economieën in Europa.

De geschiedenis biedt voldoende bewijs dat wanneer vrijemarktkapitalisme toegestaan wordt goed te functioneren, het enorme nationale welvaart met veel werkgelegenheid, een sterke munt en een stijgende levensstandaard genereert. Het is pas wanneer de staat de vrije markt eerst manipuleert en dan reguleert dat het kapitalisme faalt. Echter, het kapitalisme krijgt meestal de schuld voor het falen van dit étatisme.

Piketty beweert dat het kapitalisme "inherent instabiel is, omdat het welvaart en inkomen geleidelijk in de tijd zich laat concentreren, en resulteert in een verarmde meerderheid ...." Hij beveelt zelfs aan een internationale vermogensbelasting en hogere belastingen van meer dan 80 procent in te stellen, met het doel de besparingen te herverdelen in plaats van te investeren. Dit zou in wezen een staatsmonopolie op bezit betekenen. Maar nogmaals, de geschiedenis heeft de neiging om aan te tonen dat staatsmonopolies armoede voor iedereen creëren, behalve voor de politiek verbonden elite.

Zelfs de Sovjet-Unie, een militaire supermacht, werd op de economische knieën gebracht door staatsmonopolies. De secretarissen van de Communistische Partij Andropov en Gorbatsjov werden gedwongen tot de erkenning dat vrije markten in Rusland moesten worden ingevoerd. Dit leidde tot 'Perestroika' en 'Glasnost' en het vrijgeven van de markten in Rusland.

Door te concluderen dat het kapitalisme, zelfs als het zich beperkt tot een klein aantal landen, zal leiden tot toenemende armoede onder de massa's over de hele wereld, zouden veel cynische waarnemers kunnen concluderen dat Piketty's boek een zorgvuldig gepland pleidooi is voor een gooi naar mondiaal socialisme zoals dat voor het eerst door de bolsjewistische Komintern werd geprobeerd. Sommigen concluderen dat een dergelijke stap zou kunnen worden aangevoerd door internationale instellingen als de VN en het IMF.

Om zulk een – inherent impopulaire – mondiale macht te bereiken, moeten de nationale elites samenwerken om een zodanig niveau van economische chaos en menselijk lijden teweeg te brengen dat mensen, wanhopig geworden door ineffectieve democratie, op zoek gaan naar een sterke, wereldomspannende overheid als een welkome oplossing. Om dit doel te bereiken moeten de economische problemen en het menselijk lijden extreme en door nationale regeringen schijnbaar niet langer op te lossen vormen aannemen. Door de fiatvaluta's te blijven ondermijnen en te vernietigen, en tegelijk te voorkomen dat markten uit zichzelf genezen, doen centrale banken over de hele wereld hun deel om deze voorwaarden te creëren.

Echter, degenen die op zoek zijn naar sterke wereldwijde overheid, moeten beseffen dat dit waarschijnlijk zal leiden tot een wereld van extreme ongelijkheid en een toestand waarin effectieve oppositie onmogelijk zal zijn. Dit is de fascistische werkelijkheid achter het knuffelige en betrokken imago dat Piketty de economische loodsster van een nieuwe generatie heeft gemaakt. Deze valse oriëntatie zal moeten worden gecorrigeerd, anders zullen de armen van de wereld veel meer dan noodzakelijk moeten lijden.

Geen opmerkingen: