De twee commentatoren die ik van
allemaal het meest waardeer voor hun wijsheid en inzicht zijn toevallig of niet
beiden Amerikanen. Een waardeer ik om zijn economische vérziendheid en vermogen
om gebeurtenissen in de markten ogenblikkelijk op hun juiste relevantie te
beoordelen. De ander om zijn inzicht en begrip van de internationale politieke
situatie.
De eerste is natuurlijk
PeterSchiff. Zijn beoordelingen zijn accuraat omdat a) hij een intelligente vent is
en b) hij uitgaat van de juiste economische theoretische school: de
Oostenrijkse School van Carl Menger. De economen en denkers van deze school,
waarvan de belangrijkste 20
e eeuwse vertegenwoordiger de grote
Ludwig von Mises was, hebben het werk van de klassieke economen van eind 18
e/
begin 19
e eeuw voortgezet en uitgebreid, zodat de werking van de
“kapitalistische” markteconomie in al zijn details op wetenschappelijke, d.w.z.
waardevrije manier is beschreven. Dit bestudeerd te hebben plus zijn ervaring
als zelfstandig ondernemer in de investeringsbranche geeft hem een voorsprong
op alle
mainstream
economen zoals die voortdurend op de Amerikaanse televisie verschijnen.
Peters verwachtingen voor de
economie in de VS zijn bepaald slecht. Hij voorziet een ineenstorting van de
waarde van de dollar, als het geldpomp programma van de Fed tot het bittere
einde wordt voortgezet, met als gevolg dat de enorme verarming die de
Amerikaanse maatschappij de laatste decennia heeft getroffen, manifest wordt.
Dan zullen de verschillende welvaartsstaatprogramma’s niet langer betaalbaar
zijn. Draconische bezuinigingen volgen. Omdat de dollar de reservevaluta voor
de wereld is zullen landen zich meer en meer van de VS afkeren, naarmate het
duidelijker wordt dat de dollar deze rol niet langer kan vervullen. Goud neemt
dan de plaats (weer) in die de dollar heeft verlaten.
De andere is
Michael Ledeen.
Doctor in moderne Europese geschiedenis en filosofie. Kenner op het gebied van
de oorlog tegen terreur, Irak en Iran. Met contacten in de
intelligence community van de VS. Zijn
opvattingen over de internationale positie van de VS hebben hem de betiteling
van neoconservatief opgeleverd.
Toen hij na de aanslagen van 11
september 2001 ging bloggen kwamen zijn opvattingen over de oorlog tegen
Al-Qaida mij als evenwichtig en verstandig voor. Hij was voor de oorlog in Irak
en is nu (al jaren) voor regime change in Iran. Hij schreef een boek waarin hij zegt dat
“alle presidenten sinds Carter hebben geprobeerd een deal te sluiten met het
regime.” Allemaal vergeefs. Oorlog met het Westen is het raison d’être van het regime. Hij vindt dat
de oorlogsverklaring van Khomeini aan het adres van de VS en Israel serieus
moet worden genomen.
Naar zijn mening is de oorlog
tegen de terreur niet op te delen in verschillende slagvelden maar is één front
en de kern van de vijand zit in Teheran. Hij vindt niet noodzakelijk dat dit
doel bereikt moet worden door het land militair aan te vallen, maar omdat de
belangrijkste tegenstanders van het regime de Iraniërs zelf zijn is hij voor
steun aan de verzetsbeweging daar, de Green movement, en hoopt zo een democratische omwenteling te bereiken
op de manier van de Oost-Europese landen.
Het zal duidelijk zijn dat mijn
twee helden het niet eens zouden worden over de buitenlandse politiek van de
VS. Peter Schiff huldigt het in Amerikaans libertaire kringen gebruikelijke
anti-oorlogsstandpunt. Daarmee volgen ze Murray Rothbard, die op economisch
gebied een volgeling van Von Mises was, maar die de libertaire beweging een
sterk pacifistische inslag meegaf. Zo staan dus de voor- en tegenstanders van
de Irak-interventie van Bush scherp tegenover elkaar.
Hoe ik deze tegenstelling
verzoenen kan? Welnu, economie en (buitenlandse) politiek zijn twee
verschillende sferen van handelen. Mijn libertaire overtuigingen maken dat ik
tegen overheidsinterventie in de markt ben. Maar dat maakt me niet automatisch
tot een tegenstander van militaire interventies. De twee zijn niet
vergelijkbaar, wat de volgelingen van Rothbard ook zeggen. Wel is het zo dat
alles wat de regering van een land doet door de economie van dat land gedragen
moet kunnen worden. Waar de vrije, kapitalistische economie gesaboteerd en
gehinderd wordt door economisch interventionisme, moet dat de internationale
positie van het land beïnvloeden. Als de VS niet terugkeren naar economische
vrijheid zal het zijn positie van supermogendheid niet kunnen handhaven,
althans veel van zijn macht inboeten. Maar dat is iets anders dan de
principiële anti-oorlogshouding van veel libertairen.
De libertairen menen niet onredelijk
dat de Staat, die interventionistisch werd en in de economie ging ingrijpen,
onvermijdelijk ook imperialistisch werd: de welfare/warfare
State van Rothbard. Mijn idee is dat als de VS in plaats van zich te
transformeren in een sociale welvaartsstaat Europese stijl, een land met een
sterke, kapitalistische economie was gebleven, het evengoed zijn rol als
supermogendheid zou kunnen, zelfs moeten vervullen. Alleen had het zich in zijn
invloedssfeer beperkt tot het promoten van vrijhandel en het handhaven van de
veiligheid van handelsroutes, zoals ooit door Engeland tijdens het Britse Rijk.
Politieman van de wereld worden was een verkeerde, want veel te dure, en binnenlands
en internationaal te controversiële keuze.
Maar op dit moment staan we aan
de vooravond van een grote omslag in de wereld. Als de dollar valt kunnen de VS
kunnen hun huidige profile niet
handhaven. Die was toch aaneen grondige revisie toe. Maar ik denk dat er veel
te vrezen valt in een wereld waar de VS niet langer bij de zeer machtigen
hoort.