Europa en Amerika zitten allebei in de schuldenput en de
wereldwijde economische imbalansen maken dat overal ter aarde regeringen naar
de drukpers grijpen om de rekeningen te kunnen betalen. In Nederland lijken we er
relatief gunstig bij te zitten, omdat we nog enigszins goedkoop kunnen lenen,
zegt minister De Jager. Alsof het een gunstige toestand is als we ons
gemakkelijk verder in de schulden kunnen steken!
Alle landen lijden aan inflationitis, omdat de
staatsuitgaven te hoog zijn. En de staatsuitgaven zijn te hoog vanwege de dure
welvaartsstaatregelingen die iedereen – maar vooral het Westen – erop na meent
te moeten houden. In NL zijn de mensen door overheidsmaatregelen gericht op het
stimuleren van het eigen huizenbezit ertoe verleid zich veel dieper in de
schulden te steken dan gezond voor ze was. Te hoge overheidsschuld, te hoge
private schuld, en de dominante economische theorie die zegt dat de oplossing
ligt in het verder verhogen van de uitgaven! Dit is het probleem.
Het echte antwoord ligt in het drastisch inkrimpen van de in
de loop van de twintigste eeuw immens gegroeide overheid.
De verloedering van het democratische politieke stelsel tot
een oligarchische partijendictatuur is een direct gevolg van het
interventionisme in de vrije economie door de staat. Ware liberale democratie kan
alleen bestaan in aanwezigheid van een vrije, kapitalistische economie. Verdwijnt
die vrijheid in de economie, verdwijnt ook je vrijheid in politieke keuzes. Want
vrijheid is ondeelbaar: je bent vrij in je keuzes of niet. En trouwens, je bent
alleen vrij in je keuzes als je ook de consequenties ervan volledig zelf
draagt. Dus is het risicospreidende beleid van de overheid waarbij ze de burger
probeert af te schermen van de gevolgen van hun keuzes uit den boze. Denk
bijvoorbeeld aan depositogarantie in het bankwezen: Zou het niet zeer heilzaam
zijn voor het gedrag van banken als de overheid het geld op je spaarrekening
niet langer garandeert? Mensen zouden beter uitkijken bij welke bank ze hun
geld parkeren.
Hoe komen we nu van die toestand van semi-socialisme naar
één van meer vrijheid? Het is duidelijk dat die dwang weg moet. De overheid (of
de politiek) als overmachtige geldpompinstantie die het inkomen van mensen met
werk in de echte economie doorsluist naar de niet-actieven moet stoppen. De
werkenden moeten bevrijd worden van de lasten die de interventionistische staat
hun oplegt. De markt met haar marktprijzen moet weer bepalen waarin
geïnvesteerd wordt en hoeveel en wat er geproduceerd wordt en hoeveel. Zoals in
een echt vrije economie.
Om van de hoge sociale uitgaven af te komen bestaat er een
snelle manier en een langzame. Bij de snelle manier wordt het uitkeren van
volksverzekeringen en sociale zekerheid botweg beëindigd, maar dit is sociaal
en moreel onacceptabel en komt dus niet in aanmerking tenzij de schuldencrisis
zo erg wordt dat er geen andere keus meer is. Bijvoorbeeld bij totale
geldontwaarding en de economische chaos die daarbij hoort.
Het plan
Bij de langzame, gecontroleerde manier sluit je het
collectieve stelsel op een afgesproken datum af voor nieuwe applicanten. Na die
dag wordt iemand die voor het eerst de arbeidsmarkt betreedt niet langer
automatisch ingeschreven voor de sociale zekerheid en volksverzekeringen, en
dus ook niet langer aangeslagen voor alle bijbehorende premies en heffingen. (Die
premies volksverzekeringen zijn eigenlijk belastingen, want een premie betaal
je voor een vrijwillig gekochte verzekeringspolis; als de premie verplicht is,
is het geen premie maar een belasting.) Vanaf dat moment is het collectieve
stelsel een ding waar je wel uit kunt, maar niemand komt er meer in. Dan neemt
het aantal mensen dat buiten dat stelsel leeft (dat bevrijd is van de lasten)
langzamer of sneller toe en die ín het stelsel neemt door uittreding en natuurlijk
verloop af. Mensen die nog jong zijn en tijd genoeg hebben om te sparen voor
hun oude dag zullen naar ik verwacht massaal opteren voor de vrijheid van het
leven zonder “solidariteit”, en zich individueel verzekeren bij een private
verzekeringsmaatschappij voor wanneer je niet meer kunt of wilt werken: voor
pensioen, voor ziekte of ook wellicht voor werkloosheid. Dat laatste is alleen
nodig wanneer je hoge uitgaven hebt, bijvoorbeeld voor een hypotheek of wanneer
je schoolgaande kinderen hebt en niet zonder constante inkomsten denkt te
kunnen leven. Maar het grote voordeel is dat je dat nu zelf beslist, en dat
niet de staat voor je kiest. Dat is meestal een veel duurdere “keus”.
Na verloop van enige jaren zijn waarschijnlijk alleen nog
mensen van vijftig of vijfenvijftig jaar en ouder collectief verzekerd. Maar
het grote voordeel is dat deze groep door natuurlijk verloop steeds kleiner zal
worden en de last voor de samenleving steeds geringer. In een dergelijke
situatie ben je als maatschappij veel beter in staat om voor de mensen die
binnen het systeem zijn gebleven “wat meer te doen”, bijvoorbeeld de koopkracht
van de AOW pensioenen op peil houden. Al na een gering aantal jaren kun je zo
resultaten boeken. “Collectief verzekeren” wordt snel iets dat alleen nog slaat
op oude mensen, en na wat meer jaren is het iets dat tot het verleden behoort.
Het is wél zaak dat de overheid ook echt verkleind wordt in
macht en omvang en dat ze niet via een of andere omweg zich weer terug wurmt in
de relaties en de contracten die burgers met elkaar aangaan.
In een vrije, kapitalistische maatschappij heeft de overheid
geen andere taak dan de partijen die een uitwisseling van goederen of diensten,
arbeidscontract of lening aangaan aan de bepalingen van de overeenkomst te
houden. Zij moet zich dan niet langer, zoals nu, bemoeien met wat er ín die
contracten mag staan, en bijvoorbeeld voorschrijven dat een arbeidscontract
geen bepaling voor, zeg, prestatieloon mag bevatten, laat staan dat ze de
hoogte van lonen of prijzen bepaalt. Dat moeten jij en ik, baas en werknemer,
winkelier en klant, koper en verkoper onderling zelf kunnen doen. Is de
overheidsinvloed en -macht eenmaal ingeperkt zoals dat hoort in een vrije
maatschappij, dan komen voor alle goederen en diensten marktprijzen tot stand.
Ook voor (verschillende kwaliteiten van) arbeid en voor kapitaal. Dan
controleren politici of bureaucraten niet langer wat er geproduceerd mag worden
en hoeveel, maar de consument.
Hoe belangrijk ook, het moet niet bij een uitfaseren van de
welvaartsstaat blijven. Om een rechtvaardiger, niet op “inkomensoverdracht”,
dat wil zeggen diefstal door de overheid, maar op vrije uitwisseling gebaseerde
samenleving tot stand te brengen is nog meer nodig. Om te voorkomen dat de
intrusieve overheid opnieuw opgericht wordt door de altijd op interventie
gerichte politici zijn twee verdere veranderingen nodig: belastingstelsel en
staatsrechtelijke veranderingen. Later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten