De cijfers uit de vorige post geven het volgende aan.
In grijs is de olieprijs in dollars per vat aangegeven van 1968 tot heden. In rood is diezelfde olieprijs getekend maar nu omgerekend in grammen goud per vat. Wat we zien is dat er geen correlatie lijkt te zijn tussen de twee waarden. Toen de olieprijs tijdens de oliecrisis van de 1970er jaren vertienvoudigde in dollartermen bleef de olie-in-goudtermen fluctueren tussen 1 en 3 gram goud per vat. Hetzelfde geldt voor de meest recente prijsstijging, waarbij de olieprijs in dollars niet alleen de records van de 70er jaren brak, maar nog veel verder steeg tot boven de $100 per vat, een prijs die de laatste dagen opnieuw is overschreden. De conclusie die ik hieruit trek is dat olie sinds 1968 niet duurder is geworden maar steeds dezelfde prijs van rond de twee gram goud heeft gehad, en dat de sterke prijsschommelingen die we zien in feite veroorzaakt worden door debasement, ondermijning van de dollar, die in de twintigste eeuw een hoge vlucht heeft genomen. De dollar heeft nu nog maar 4% van de koopkracht die de dollar in 1913 nog had.
Dit wordt nog duidelijker als je ziet dat olie en goud, beide in dollars gemeten, wel min of meer dezelfde stijgingen en dalingen vertonen.
We moeten de scherpe stijgingen toeschrijven aan inflatie en niet aan onrust in het Midden-Oosten. We schrijven de exploderende goudprijs toch ook niet toe aan polieke onrust in de goudmijngebieden, wel?
Het is zaak de dollar (en trouwens ook de euro) in de gaten te houden. De politici aan beide zijden van de oceaan doen waar ze zin in hebben en ze hebben zin in het veroorzaken van inflatie. Zo betalen ze de rekening van hun onverantwoordelijke en verkwistende uitgavenpatroon. Dat ze de staatsuitgaven (flink)zouden moeten beperken is iets dat ze geen moment wensen te overwegen. Maar dat de valuta - waarmee de economie en dus het levensonderhoud van miljarden mensen over de hele aardbol is gemoeid - in dodelijk gevaar wordt gebracht, daarvoor draaien ze hun hand niet om.
Het is belangrijk dat we tot het inzicht komen wie verantwoordelijk is voor hoge prijzen aan de pomp en elders. Dat zijn niet de oliemaatschappijen of andere producenten, maar de politici die er bovendien telkens weer in slagen de schuld naar de banken, de olieconcerns of andere zondebokken (het kapitalisme!) weten te schuiven.
vrijdag 20 januari 2012
maandag 16 januari 2012
Olie
Gisteren een journaalitem over de hoge benzineprijzen: € 1,75 per liter.
Maar ik herinner me dat Peter Schiff in een een in december gehouden lezing (vanaf 00:22:05) zei dat de stijging van de olieprijs van begin 70er jaren het gevolg was van een dollar crisis en niet van de chantage van de OPEC.
De Amerikaanse overheid had teveel dollar biljetten uitgegeven, veel meer dan ze aan goud in de kluis hadden. Volgens het Breton-Woods systeem was de dollar als enige valuta aan goud gekoppeld, en hielden alle andere landen dollars als reserve en niet langer goud. De Amerikanen maakten ogenblikkelijk misbruik van hun positie en drukten veel meer dollarbiljetten dan verstandig was, dit ondanks het feit dat de VS in 1945 meer dan 90% van al het goud in de wereld in handen hadden. Dus toen De Gaulle en Brandt in 1971 goud wilden hebben voor hun dollars (de dollars die Europa gekregen had in ruil voor hun export naar de VS), konden de Amerikanen niet betalen. Nixon kon niet anders dan ze meedelen dat ze geen goud zouden krijgen in ruil voor hun dollars. Sindsdien hebben we 100% fiduciair geld: papier gebaseerd op niets. De dollar werd flink gedevalueerd, vandaar de prijsstijging in olie van $3 naar $30 per vat.
Ook duikelde de dollar naar beneden ten opzichte van allerlei andere valuta's: De Duitse mark ging van DM 4,00 voor 1 dollar naar DM 1,50; de Zwitserse frank ging van $0,23 naar $0,75; de Japanse yen: van 360 per dollar naar iets van 150. En goud ging van $35 naar $800.
Ook heeft Peter dat verhaal dat een gallon benzine in 1957 maar $0,25 kostte, maar dat je nu nog steeds eenzelfde hoeveelheid benzine kon kopen met de tegenwaarde van het zilver dat in zo´n kwartje van voor 1960 zat. Dus de benzineprijs was helemaal niet omhoog gegaan als je het mat in gewicht in edelmetaal en niet in dollars. Dus ik vroeg me af hoe de olieprijsontwikkeling was, gemeten in grammen goud in plaats van in dollars, de valuta waarin olie altijd wordt gemeten. Hier het resultaat van mijn onderzoekje.
Bron goudprijzen London Bullion Market Association
Bron olieprijzen InflationData
De olieprijzen zijn sinds 1968 aan sterke fluctuaties onderhevig, wanneer we ze in dollars meten. Maar ze blijken braaf tussen 1 en 3 gram goud per vat te liggen, en van dramatische stijgingen is dan niets meer te zien.
Conclusie: De hoge benzineprijs is voor het grootste deel te verklaren uit de waardevermindering van de dollar.
Maar ik herinner me dat Peter Schiff in een een in december gehouden lezing (vanaf 00:22:05) zei dat de stijging van de olieprijs van begin 70er jaren het gevolg was van een dollar crisis en niet van de chantage van de OPEC.
De Amerikaanse overheid had teveel dollar biljetten uitgegeven, veel meer dan ze aan goud in de kluis hadden. Volgens het Breton-Woods systeem was de dollar als enige valuta aan goud gekoppeld, en hielden alle andere landen dollars als reserve en niet langer goud. De Amerikanen maakten ogenblikkelijk misbruik van hun positie en drukten veel meer dollarbiljetten dan verstandig was, dit ondanks het feit dat de VS in 1945 meer dan 90% van al het goud in de wereld in handen hadden. Dus toen De Gaulle en Brandt in 1971 goud wilden hebben voor hun dollars (de dollars die Europa gekregen had in ruil voor hun export naar de VS), konden de Amerikanen niet betalen. Nixon kon niet anders dan ze meedelen dat ze geen goud zouden krijgen in ruil voor hun dollars. Sindsdien hebben we 100% fiduciair geld: papier gebaseerd op niets. De dollar werd flink gedevalueerd, vandaar de prijsstijging in olie van $3 naar $30 per vat.
Ook duikelde de dollar naar beneden ten opzichte van allerlei andere valuta's: De Duitse mark ging van DM 4,00 voor 1 dollar naar DM 1,50; de Zwitserse frank ging van $0,23 naar $0,75; de Japanse yen: van 360 per dollar naar iets van 150. En goud ging van $35 naar $800.
Ook heeft Peter dat verhaal dat een gallon benzine in 1957 maar $0,25 kostte, maar dat je nu nog steeds eenzelfde hoeveelheid benzine kon kopen met de tegenwaarde van het zilver dat in zo´n kwartje van voor 1960 zat. Dus de benzineprijs was helemaal niet omhoog gegaan als je het mat in gewicht in edelmetaal en niet in dollars. Dus ik vroeg me af hoe de olieprijsontwikkeling was, gemeten in grammen goud in plaats van in dollars, de valuta waarin olie altijd wordt gemeten. Hier het resultaat van mijn onderzoekje.
Jaar |
Goud
(in $) |
Olie ($ per vat) |
Olie (ounce
goud per vat) |
Olie (gram goud per vat) |
1968 | 42 | 3,18 | 0,07571 | 2,35 |
1969 | 35 | 3,32 | 0,09486 | 2,95 |
1970 | 37 | 3,39 | 0,09162 | 2,85 |
1971 | 44 | 3,60 | 0,08182 | 2,54 |
1972 | 65 | 3,60 | 0,05538 | 1,72 |
1973 | 112 | 4,75 | 0,04241 | 1,32 |
1974 | 187 | 9,35 | 0,05000 | 1,56 |
1975 | 140 | 12,21 | 0,08721 | 2,71 |
1976 | 135 | 13,10 | 0,09704 | 3,02 |
1977 | 165 | 14,40 | 0,08727 | 2,71 |
1978 | 226 | 14,95 | 0,06615 | 2,06 |
1979 | 524 | 25,10 | 0,04790 | 1,49 |
1980 | 590 | 37,42 | 0,06342 | 1,97 |
1981 | 400 | 35,75 | 0,08938 | 2,78 |
1982 | 448 | 31,83 | 0,07105 | 2,21 |
1983 | 382 | 29,08 | 0,07613 | 2,37 |
1984 | 308 | 28,75 | 0,09334 | 2,90 |
1985 | 327 | 26,92 | 0,08232 | 2,56 |
1986 | 391 | 14,44 | 0,03693 | 1,15 |
1987 | 487 | 17,75 | 0,03645 | 1,13 |
1988 | 410 | 14,87 | 0,03627 | 1,13 |
1989 | 401 | 18,33 | 0,04571 | 1,42 |
1990 | 391 | 23,19 | 0,05931 | 1,84 |
1991 | 353 | 20,20 | 0,05722 | 1,78 |
1992 | 333 | 19,25 | 0,05781 | 1,80 |
1993 | 391 | 16,75 | 0,04284 | 1,33 |
1994 | 383 | 15,66 | 0,04089 | 1,27 |
1995 | 387 | 16,75 | 0,04328 | 1,35 |
1996 | 370 | 20,46 | 0,05530 | 1,72 |
1997 | 289 | 18,64 | 0,06450 | 2,01 |
1998 | 287 | 11,91 | 0,04150 | 1,29 |
1999 | 290 | 16,56 | 0,05710 | 1,78 |
2000 | 273 | 27,39 | 0,10033 | 3,12 |
2001 | 277 | 23,00 | 0,08303 | 2,58 |
2002 | 213 | 22,81 | 0,10709 | 3,33 |
2003 | 417 | 27,69 | 0,06640 | 2,07 |
2004 | 438 | 37,66 | 0,08598 | 2,67 |
2005 | 513 | 50,04 | 0,09754 | 3,03 |
2006 | 636 | 58,30 | 0,09167 | 2,85 |
2007 | 837 | 64,20 | 0,07670 | 2,39 |
2008 | 865 | 91,48 | 0,10576 | 3,29 |
2009 | 1104 | 53,48 | 0,04844 | 1,51 |
2010 | 1410 | 71,21 | 0,05050 | 1,57 |
2011 | 1575 | 86,84 | 0,05514 | 1,71 |
Bron goudprijzen London Bullion Market Association
Bron olieprijzen InflationData
De olieprijzen zijn sinds 1968 aan sterke fluctuaties onderhevig, wanneer we ze in dollars meten. Maar ze blijken braaf tussen 1 en 3 gram goud per vat te liggen, en van dramatische stijgingen is dan niets meer te zien.
Conclusie: De hoge benzineprijs is voor het grootste deel te verklaren uit de waardevermindering van de dollar.
Abonneren op:
Posts (Atom)